4-delige serie over fundamentele analyse
In 4 afleveringen nemen we je mee in het proces van het selecteren van aandelen, op basis van fundamentele analyse. De hoofdonderwerpen die je doorloopt als je een bedrijf beoordeelt zijn vaak min of meer wel bekend. Maar ‘hoe’ doe je dat nou? Welke afwegingen maak je? Wat is belangrijk en wat niet? Nu is er natuurlijk niet één manier en zijn er ook geen magische formules tot succes. Wel proberen we je enkele handvatten mee te geven en ingewikkeld lijkende zaken eenvoudig te maken. We hopen dat je met nieuwe ideeën en inzichten je eigen analyses kan starten of verbeteren.
“Investing is simple, but not easy” - Warren Buffett
In aflevering 1 beginnen we bij het begin. Snap ik het bedrijf? Om vervolgens het verdienmodel van een bedrijf te bekijken en te beoordelen. Dit legt een belangrijke basis voor alle andere onderdelen van je analyse. Deze zijn namelijk verbonden aan het verdienmodel.
In aflevering 2 kijken we hoe dat verdienmodel zich verhoud ten opzichte van de concurrentie of de alternatieven, met andere woorden; hoe competitief is het bedrijf? Ook kijken we naar het management. Niet alleen wie het zijn en waar ze voor staan, maar vooral ook welke plannen zij hebben met het bedrijf en het verdienmodel. Hoe gaan zij om met het kapitaal en de winsten? Draag het bij aan het creëren van aandeelhouderswaarde? Met ander woorden; is het aandeelhouders vriendelijk?
In aflevering 3 beginnen we aan de luchtige onderwerpen. Financiën! Hoe kom je door het oerwoud van getallen, data en ingewikkelde termen? Wat is belangrijk en waar kijk je naar? Als we de diverse sites, bepaalde analisten of de slimme oom op de verjaardag mogen geloven is het allemaal heel ingewikkeld. Maar dat valt mee.
In aflevering 4 hebben we het sluitstuk van de analyse, de waardering.
“Price is what you pay. Value is what you get” - Warren Buffett
Hoe bepaal je nou wat een aandeel ‘waard’ is? Veel ratio's en metrics verklaren hoe de prijs tot stand komt, wat beleggers blijkbaar bereid zijn te betalen. Die zijn bruikbaar en nuttig en geven inzicht. De waarde van het bedrijf bepalen we niet door goochelen met getallen, koersen en metrics. De methode die we behandelen is heel simpel. Het is alleen niet makkelijk :)
“Investing is not nearly as difficult as it looks. Successful investing involves doing a few things right and avoiding serious mistakes.” - John Bogle
Uiteindelijk heb je na al je analyses en aankopen een portefeuille. En dan? Wat monitor je? Welke afweging maak je? En net zo belangrijk als “kopen”; wanneer “verkoop” je nou een aandeel?
Financiën
De financiële situatie is een belangrijk bouwblok bij het analyseren van een bedrijf. Hier begint voor de meeste bedrijven die actief zijn in beleggingsland ook het verdienmodel. Er is een belang om dit complex te laten lijken en er is niet zoveel belang bij om dit eenvoudig uit te leggen. Die poging gaan wij wel wagen. Voor financials binnen bedrijven is het natuurlijk een echt vakgebied dat ook daadwerkelijk complex is. Die moeten kennis van de regels hebben, moeten er ingewikkelde berekeningen voor uitvoeren, moeten de informatievoorziening voor het management vormgeven, de juiste metrics voor de juiste zaken inzetten etc. Beleggers hoeven dit allemaal niet. Er zit zo’n groot verschil tussen wat een belegger en een financial moet kunnen begrijpen. Het meeste gaan we behandelen met de Engelse termen. Puur uit praktische overweging omdat bijna alle publicaties ook in het Engels zijn. Dit verhoogt de herkenbaarheid van de termen als je er in praktijk mee aan de slag gaat.
Balans
De balans laat alle bezittingen, eigen vermogen en schulden van het bedrijf zien op 1 bepaald moment. Aan de ene kant van de balans staan al je bezittingen, je assets. Aan de andere kant staat je eigen vermogen en je schulden, equity en liabilities. Deze 2 kanten zijn altijd gelijk. Je hebt al je bezittingen namelijk op een bepaalde manier betaald. Of met je eigen geld, je eigen vermogen. Of met schuld. Traditioneel heeft een balans links je assets staan en rechts je equity en liabilities. In jaarverslagen zie je ze eigenlijk altijd onder elkaar staan, dat heeft vooral met de leesbaarheid van een A4’tje te maken.
De assets zijn onder te verdelen in twee soorten. De non current assets zijn je gebouwen, machines, overgenomen bedrijven etc. Dit zijn non current assets omdat ze niet direct in geld zijn om te zetten. Het zijn de grote lange termijn investeringen waardoor je business bestaat.
De tweede zijn je current assets. Dit bestaat bijvoorbeeld uit cash, debiteuren, voorraden, auto’s, etc. Je current assets zorgen dat je bedrijf daadwerkelijk draait.
Als we naar de assets kijken komt kapitaalallocatie om de hoek. In welke assets moet het bedrijf investeren om te groeien.
De andere kant van de balans, de liabilities en equity. Hoe heeft het bedrijf alle assets gefinancierd en wat is het nog verschuldigd. Liabilities zijn ook verdeeld in current en non-current liabilities. Non current zijn vaak je langlopende leningen. Current liabilities is alles wat je op korte termijn moet betalen, crediteuren, belasting, korte leningen, etc. Verder staat daar het eigen vermogen ofwel shareholders equity. Als je alle assets minus de liabilities doet houd je het eigen vermogen over. Vergelijkbaar met je eigen huis. Als de waarde van je woning €500.000 is en je hypotheek €300.000, dan heb je €200.000 eigen vermogen.
Je kan een bedrijf maar op twee manieren financieren, eigen geld of lenen. Dat is wat er rechts op de balans staat. Dit zegt iets over hoe het bedrijf bijvoorbeeld kan groeien door te investeren. Veel schuld betekent vaak dat je eigen vermogen moet inzetten. Dat doe je door een aandelenuitgifte of de winst te herinvesteren. Met weinig schuld kan een bedrijf vaak investeren zonder het geld van de eigenaar in te zetten.
Meer hoef je als belegger eigenlijk niet te weten over de balans. Echter, als je de balans leest in het jaarverslag staan daar soms zaken als: other non current liabilities, right-of-use assets, etc. etc. Termen waardoor je niet direct weet wat het is. En dat is logisch en dat kan ook niet anders. Dat vraagt om scrollen of klikken naar de pagina waarin ze specificeren wat het precies is. Het is nog steeds niet complex, maar het kost wel even tijd.
Wanneer je de balans van Ahold gaat bekijken kan je al enigszins voorspellen wat er gaat staan. Qua assets: Winkelpanden (eigendom of langjarige huurcontracten), inrichting in de panden, overnames, winkelvoorraad en ongetwijfeld wat cash op de bank.
In praktijk kan je de kleine regels overslaan, die zijn niet significant op het totaal. In dat geval zien we op het totaal van ruim 40 miljard aan assets:
- Property, plant and equipment, ruim 10 miljard. Dat zijn de winkelpanden en de inrichting.
- Right of use assets, ruim 7 miljard. Dat zijn de panden waar langjarige huurcontracten onder liggen. En worden bezien alsof het eigendom is.
- Intangible assets, dit is het deel dat betaald is voor overnames waar geen tastbaar (tangible) bezit tegenover staat. Maar wat wel bijdraagt aan de toekomstige winsten. Ruim 11 miljard.
- Totaal voor ruim 8 miljard aan current assets, voorraden, receivables, cash etc.
Als we kijken naar de andere kant van de balans. Equity en liabilities.
Ook hier kijken we naar de grote onderdelen.
- ruim 12 miljard eigen vermogen, shareholders equity
- ruim 15 miljard aan lange termijn leningen en verplichtingen
- ruim 12 miljard aan korte termijn verplichtingen bijvoorbeeld crediteuren.
Hier ontstaan door het lezen van de balans een aantal vragen:
- Hoe kapitaalintensief is Ahold? Wat kost organische groei door het bouwen van nieuwe winkels? En hoeveel levert dat jaarlijks weer op?
- Hoeveel premie moet er betaald worden voor groei door overnames? Is Ahold in staat geweest om slimme overnames te doen die renderen voor de aandeelhouders?
- Ahold heeft geen groot eigen vermogen en relatief veel schuld. Hoe denkt het management groei te kunnen bewerkstelligen? Doet men dat alleen uit het herinvesteren van winsten? Of is er geen groeistrategie en keert het ruim dividend uit? Of zoekt men groei in de bestaande assets, door meer marge en omzet te halen uit bestaande winkels?
Resultatenrekening
Dit geeft weer wat er in een bepaalde periode is verdiend. De basisonderdelen zijn als volgt, in volgorde van omzet naar netto winst.
- Sales, hoeveel is er verkocht
- Cost of sales, is de inkoopprijs van de verkochte producten
- Sales -/- cost of sales = gross profit (brutowinst). Dit zegt iets over de marge op het product zelf, alsof je verder geen marketing, overhead, etc. nodig hebt.
- Operating expenses, zijn bijvoorbeeld marketing, afschrijvingen, overhead, etc. Alle kosten die je moet maken om het mogelijk te maken dat de producten aan de man gebracht kunnen worden. Het is als het ware het faciliterende deel van je business.
- Gross profit -/- operating expenses = operating income. Dit is het resultaat van je totale business die draait. Dat is interessant omdat je de zaken die niet direct bijdragen aan het draaien van de business nog weg laat, zoals rentekosten en belastingen.
- Finance cost and taxes, dit zijn met name je rentekosten en belastingen.
- Operating income -/- finance cost -/- taxes = net profit. Oftewel je winst als alles is betaald.
Hoewel dit de basis brokken zijn zullen bedrijven altijd verschillen in hoe ze dit opbouwen en wat ze waar onder plaatsen. Vervolgens komen bedrijven ook nog met adjusted margins, waarin ze hun eigen draai geven aan de interpretatie van omzet en kosten. Vaak om de informatieverstrekking duidelijker te maken voor de aandeelhouder. Dat is niet perse complex, maar ook hier moet je tijd in steken zodat je ziet wat het bedrijf doet in zijn rapportage.
De resultatenrekening laat ziet wat het verdienmodel in de praktijk heeft gedaan. Het verdienmodel hebben we als een machine beschouwd, de resultatenrekening laat zien wat die machine produceert. In de resultatenrekening zie je wat de marges zijn, hoeveel het leunt het op vaste en op variabele kosten? En wat omzetgroei kan doen met de marges? Ahold die meer appels verkoopt heeft min of meer dezelfde marge op een appel. Netflix die meer abonnementen verkoopt verhoogt daarmee bijna lineair zijn marge. Je wil uit de resultatenrekening kunnen opmaken wat er gebeurt met het bedrijf, het verdienmodel, bij wijzigende omstandigheden. Hoe verhoud de concurrentie zich met de marges die gehaald worden en hoe ontwikkelt zich dat naar de toekomst? Welk effect heeft een kostenstijging van inkoop en de mate waarin dat doorberekend kan worden? Wat gebeurt er als het economisch tegen zit? Als je het verdienmodel snapt en de markt waarin het bedrijf opereert kun je deze afwegingen maken. Dat hoeft geen berekening te worden of een cijfermatige voorspelling. Maar je kunt wel een gevoel krijgen bij welke richting het dan op gaat.
Een ander belangrijk deel van de resultatenrekening is dat het niet allemaal ‘cash out’ is. Onderdelen zijn namelijk wel kosten maar geen uitgaven. Dat zijn met name de afschrijvingen. Eerdere investeringen worden in de loop der tijd afgeschreven en zijn in die hoedanigheid kosten, maar geen uitgaven. Dat is ook de reden dat veel analisten en bedrijven EBITDA als metric gebruiken. Je winst voor non cash effecten en belastingen. In zekere zin zegt het iets meer over de operationele prestaties van het bedrijf. Maar hier zit wel een belangrijk aandachtspunt, de ene afschrijving is de andere niet. Veel afschrijvingen zijn terecht kosten omdat ze op termijn ook weer tot grote uitgaven leiden, machines moeten worden vervangen bijvoorbeeld. Het kunnen ook afschrijvingen zijn uit grote strategische overnames uit het verleden. Dit kunnen eenmalige investeringen zijn die in de toekomst in principe niet meer voorkomen. Uiteindelijk is het gewoon belangrijk om te snappen wat er ongeveer gebeurt. Wat zijn die hoge afschrijvingen en wat betekent dat? Je wil je niet rijk rekenen door te denken dat alle afschrijvingen non cash blijven, maar je wil je ook niet arm rekenenen door te denken dat er constant terug geïnvesteerd moet worden.
Kasstroomoverzicht
“Cash is king” en “profit is an opinion”
Het is heel belangrijk dat een bedrijf zoveel mogelijk cash binnen haalt. Er zijn bedrijven failliet gegaan met hoge winsten maar negatieve cashflows. Winst is geen cash en kan ook niet geïnvesteerd worden. Om te groeien is geld op de bank nodig. Amazon heeft al jaren een veel grotere kasstroom dan dat ze winst maken. Amazon haalt namelijk eerst de omzet binnen door de verkoop van het product en betaalt het product (de inkoop) pas veel later. Als je dat effect overal toepast en je groeit, dan krijg je een enorm positief effect op je kasstroom. Het biedt Amazon de mogelijkheid om te groeien zonder aandelenuitgiftes of leningen aan te gaan. Een groeistrategie met achterblijvende kasstromen is gewoon lastig. Verder laat het verschil tussen winst en kasstroom zich goed uitleggen bij BMW bijvoorbeeld. De verwachte winst door analisten is daar inmiddels enorm opgelopen. Maar een groot deel van dat geld wordt geïnvesteerd in de overlevingsstrategie van het duurzaam rijden. Dat zie je niet in de winstcijfers, maar wel in het kasstroomoverzicht. Dat geld gaat dus niet naar de aandeelhouder en slechts beperkt naar toekomstige groei. Het is geen geld dat in nieuwe fabrieken gaat, in nieuwe productielijnen of marketing voor nieuwe markten.
Om een kasstroomoverzicht goed te kunnen lezen zijn 3 zaken belangrijk. Een bedrijf toont altijd hoe het van nettowinst naar kasstroom komt. Deze staatjes beginnen bij winst en tellen daar eerst alles bij op dat vanuit de operatie geen cash out is. Met name de afschrijvingen en het verschil in werkkapitaal (eerder facturen innen dan facturen betalen zoals in het Amazon voorbeeld). Dan kom je tot 1) operating cash flow, alle cash die het bedrijf verdiend door ‘gewoon’ het huidige verdienmodel te laten draaien. Daarna gaat men dat geld uitgeven aan investeringen. Renovatie van gebouwen, aankoop nieuwe gebouwen, investering in schone motoren, etc. Dat is 2) cash flow from investing activities. Het aller allerbelangrijkst is om te kijken of dit investeringen zijn die zorgen voor groei, of dat het instanthoudingsinvesteringen zijn. Ook dit hoeft niet op de euro nauwkeurig en behoeft geen calculaties of onderzoeken. Maar je moet er een beeld bij hebben wat het management doet met jouw geld. Dit lees je niet alleen in het kasstroomoverzicht of uit data tabellen op de diverse websites. Dit is de kennis die je hebt opgedaan door je analyse uit het verdienmodel, de strategie, het management etc. In het kasstroomoverzicht zie je dan de herkenning. Uiteindelijk zie je nog de 3) cash flow from financing activities. Dit toont met name het effect van het aangaan of afbetalen van leningen, maar ook het uitbetalen van dividenden. Dit onderdeel is iets minder belangrijk voor het analyseren van een bedrijf. De term free cash flow is het de kasstroom uit operaties -/- de kasstroom uit investeringen. Oftewel 1) -/- 2).
Financiële ratio’s
Daar bestaan er honderden van. En de meeste zijn niet bruikbaar, nietszeggend of waardeloos. Dit is waar banken, analisten en content verkopers hun toegevoegde waarde willen tonen en alle registers de afgelopen jaren open hebben getrokken. Wanneer je naar de ratio’s kijkt die bedrijven en hun CFO’s gebruiken en monitoren ziet de wereld er ineens een stuk eenvoudiger uit. Ratio’s dienen als belegger maar één doel. Het voorziet je op een efficiënte manier van inzichten, geen conclusies. Je kan tot in de eeuwigheid ratio’s berekenen, maar zonder dat je onderzoekt wat de oorzaak is wat leidt tot de uitkomsten van de ratio’s, is het geen nuttige bezigheid. Elke ratio kent namelijk te veel beperkingen om harde conclusies aan te verbinden. Daarom kan de uitkomst van een ratio niet meer zijn dan het begin van een zoektocht. En dat is nuttig omdat er zoveel te onderzoeken en te analyseren valt, dat je je wil focussen op wat belangrijk is. Een ratio kan je daarin op weg helpen. De beperkingen van de ratio’s zitten in het volgende:
- Waar vergelijk je mee? Met de gemiddelden uit de industrie? Wil je dat? Of neem je de beste uit de industrie? De uitkomsten zullen heel anders zijn.
- Ratio’s richten zich vaak op het verleden. Hoe relevant zijn balansen van bedrijven die het verleden weergeven? Dat zijn investeringen van jaren geleden. Wat zegt het over de toekomst van de business?
- Ratio’s geven getallen en tonen geen causale verbanden aan. Daar ben je wel naar op zoek.
- De meeste bedrijven laten zich helemaal niet zo goed vergelijken. Meerdere divisies, regio’s, verdienmodellen etc. maken fundamentele verschillen.
- Boekhoudkundige uitgangspunten en keuzes van bedrijven verschillen van elkaar. Hoewel men de boekhoudregels ook maakt om onderling vergelijkbaar te kunnen zijn is dat in praktijk niet altijd het resultaat.
Maar wat kun je er nou wel mee in praktijk en welke zijn bruikbaar?
Winst per aandeel is niet heel veel meer dan de totale winst delen door het aantal uitstaande aandelen. Het biedt vooral een behapbaarder getal. Met kleine getallen is makkelijker te werken dan met miljarden.
Return on invested capital (ROIC) is waarschijnlijk één van de belangrijkste. Hoeveel rendement maakt het bedrijf met het geld dat ze investeren. De ratio’s die je doorgaans tegenkomt zijn vaak gebaseerd op het verleden. Daaruit kan je geen conclusie trekken naar de toekomst toe, maar het is wel een aanknopingspunt om op onderzoek uit te gaan. Bij een lage ROIC in het verleden is het de vraag welke aanleiding het management heeft om het in de toekomst beter te doen. Of zijn die mogelijkheden er niet? Een hoge ROIC is niet altijd mogelijk op de lange termijn, het is dan de vraag of het verklaarbaar is waarom het verdienmodel en het management van het bedrijf het toch wel voor elkaar krijgt. Uiteindelijk construeer je zo een beeld voor de toekomstige verwachte ROIC. Veel bedrijven schrijven hierover ook in hun strategie update of in investor presentations. Het lastige van deze ratio is de vergelijkbaarheid tussen bedrijven. Het is vaak niet heel waardevol om de totale assets te pakken en dan het rendement te bepalen, daar zit veel te veel verleden en boekhoudkundige verschillen in. De ROIC is ook geen ratio die door regelgeving is beschreven. Bedrijven geven dus hun eigen interpretatie van de invulling van deze ratio. En dat is op zich goed, dan kan elk bedrijf voor zijn business bepalen wat een waardevolle metric is. Als belegger is het wel belangrijk om te begrijpen wat ze doen. Een ROIC door de nettowinst te delen door je investering wijkt heel erg af van een ROIC door je EBITDA te delen door je investeringen. Of zelfs te delen door je gross margin. In elk bedrijf valt iets anders te zeggen over hoe je dit moet zien.
ROIC is vooral een ratio die je gebruikt om te bepalen of het door jouw voorspelde groeipad ook reëel is. En of je het vrijgekomen cash als belegger ook opnieuw geïnvesteerd wil zien, of liever uitgekeerd. Een bedrijf waar je veel voor moet betalen, een lage ROIC op toekomstige investeringen en met enorme groeiambities is vaak geen goede belegging. De voorspelde toekomstige winsten zijn dan moeilijk haalbaar. Het is ook niet perse erg als de ROIC wat lager ligt. 6%-8% als je bedenkt dat ze daardoor marktleider blijven en op oude investeringen hoge cashflows blijven halen. Het kan een strategie zijn om soms wat minder rendabele investeringen te doen om elders markt of marge te behouden. Kortom, kijk ook hier naar het hele verhaal dat wordt verteld en verbind niet direct conclusies aan het zien van de ratio alleen.
Rendement op het eigen vermogen/ totale assets oftewel hoeveel geld verdien je als je alle assets van een bedrijf zou kopen voor de prijs in de boeken. Hierbij zitten wel gelijk twee kanttekeningen, de prijs in de boeken is niet altijd de werkelijke waarde. En het is ook zeker niet door een ander te kopiëren en dat je dan hetzelfde resultaat zou krijgen. Het is dus een vrij abstracte ratio. Maar het geeft wel enig inzicht in hoeveel assets het bedrijf blijkbaar nodig heeft om geld te verdienen. Het zegt vaak iets over de ‘aard’ van het bedrijf. Een bedrijf met veel assets en relatief weinig winst is vaak heel kapitaalintensief. Er zijn dan veel investeringen nodig om een beetje geld te kunnen verdienen. Dat is niet altijd erg, maar wel iets om rekening mee te houden. Het is ook niet altijd een statisch getal. De kosten gaan voor de baten uit kan hier prima van toepassing zijn. Soms zijn grote investeringen nodig om pas op lange termijn veel geld te verdienen.
Het rendement op het eigen vermogen zegt iets over hoeveel het bedrijf rendeert op ‘jouw’ geld. Als het kan investeren en groeien door leningen aan te gaan dan heb je meer rendement zonder er zelf extra geld in te hoeven stoppen. Rendement op eigen vermogen zegt op zichzelf niet zoveel, het is een onderdeel van het grotere plaatje. Een hoog rendement op eigen vermogen kan ook een teken zijn dat het bedrijf propvol met schuld zit en heel weinig eigen vermogen heeft. Als je de balans van een bedrijf kan lezen dan begrijp je in welke assets zij moeten investeren en hoeveel daarop verdiend kan worden. Dan krijg je ook gevoel bij het toekomstig rendement op “iets uit de balans”.
Debt/EBITDA Is het bedrijf door de reguliere operatie te draaien in staat om zijn schulden af te lossen? Een hoge ratio duidt misschien op teveel schulden en daarmee een risico. Een lage ratio biedt misschien kansen om de groei te versnellen of meer schuld op te nemen en eigen vermogen uit te keren aan aandeelhouders. Ook hier is het ‘misschien’. Het is vooral de vraag waarvoor de schuld is aangegaan. Een kapitaalintensief bedrijf met dure productielocaties kan prima wat meer schuld hebben om dit te financieren. Dan doen we met ons huis en hypotheek ook en dat vinden we ook niet spannend. Een bedrijf dat niet kapitaalintensief is en vooral draait op inkoop en verkoop van producten en in een krimpscenario zit is het wel spannend. Er staat weinig bezit tegenover de schuld en kapitaalverstrekkers zullen dan zenuwachtig worden en hogere percentages vragen voor toekomstige leningen. Dat is een probleem. Daarnaast is het ook van belang te bezien hoe die schuld dan is opgebouwd. Lange termijn schuld van >20 jaar is iets anders dan veel korte termijn schuld voor het draaien van de business.
Dividendrendement Op zichzelf staand een volledig onbelangrijke ratio. Belangrijk om te realiseren dat dividend de waarde van het bedrijf direct verlaagd. Er gaat immers cash het bedrijf uit. In die zin is dividend een sigaar uit eigen doos. Voor de gemiddelde particuliere belegger gaat het argument van inkomend cash op je rekening ook niet op. Dan kan je ook jaarlijks een plukje verkopen en heb je een identiek effect. Deze redenatie horen we zelden maar klopt wel helemaal. Dividend gaat namelijk over iets anders. In hoeverre kan het bedrijf zijn winsten goed herinvesteren. Bepaalde bedrijven zijn niet meer in staat om al het geld in rendabele toekomstige groei te stoppen. In dat geval is het veel beter om dat geld te storten naar de eigenaren, zij kunnen dat geld dan ergens anders in investeren wat nog wel hoog rendeert. Dus kijk naar dit verhaal en bekijk in welke fase het bedrijf zit en wat het met de beschikbare middelen doet en of dat aan jouw eisen voldoet.
Vriend van de Show & PDT
Deze week geen update, hier hadden we helaas geen tijd meer voor. We proberen de aflevering altijd binnen het uur te houden. Vooral de afleveringen met een gast erbij is een uitdaging!
Portfolio
Portfolio waarde: € 237.300
Volgende week gaan we het hebben over '4/4 Fundamentele analyse: De waardering en portefeuillebeheer (met Dennis Emmelkamp)'. Rest ons nog een ding: Investeer in je kennis! En beleg met beleid.
Word Vriend
Vind je het leuk om ons te steunen als onafhankelijke podcast, gebruik te maken en mee te denken met de Portfolio Dividend Tracker? Voor €6,25 per maand krijg je toegang. Zeven dagen gratis proberen!
► Doe mee met Jong Beleggen: PortfolioDividendTracker.com
Pim's portfolio
► Bekijk mijn volledige aandelen portfolio: Portfoliodividendtracker.com/jongbeleggen
JB updates op Instagram
► @JongBeleggen op Instagram: Instagram.com/jongbeleggen