In vorige afleveringen kwamen we regelmatig terug op beleggen in kwaliteitsaandelen en hoe deze te vinden in de markt. Maar eens je ze gevonden hebt, lijken ze altijd zo duur. De strategie volgens superbelegger Terry Smith lijkt nochtans eenvoudig:
Koop kwaliteit. Betaal niet te veel. Doe niets.
Kevin Schoovaerts, aandelenanalist en blogger bij Atmos Invest, neemt ons mee op de zoektocht naar een mogelijke verklaring voor waarom deze superbedrijven altijd zo duur lijken en hoe we ze het best kunnen waarderen. Er is namelijk een X-factor, een model dat al 65 jaar bestaat, en waar weinig over gepraat wordt: de Competitive Advantage Period of CAP. Hier gaan we dieper op in.
Deze aflevering is onderdeel van de reeks ‘Beleggen in kwaliteit’ die we gestart zijn bij aflevering 159. Vervolgens zijn we dieper in deze strategie gedoken met Pieter Slegers (aflevering 161 en 162). Vorige interessante afleveringen m.b.t. competitieve voordelen zijn 27, 62 en 68.
“A truly great business must have an enduring ‘moat’ that protects excellent returns on invested capital.” — Warren Buffet
We komen eerst even terug op competitieve voordelen en hun karakteristieken. Wat is het verschil tussen een competitief voordeel en een MOAT? Vervolgens introduceren we het begrip Competitive Advantage Period (CAP) die ons helpt de (meestal) hoge waardering van deze bedrijven te begrijpen. Hoe ziet deze CAP eruit in verschillende sectoren en hoe kan ik ze berekenen? We eindigen met wat je nu precies kan meenemen van dit onderwerp.
Wie is Kevin Schoovaerts?
Kevin belegt al meer dan tien jaar en schrijft een wekelijkse nieuwsbrief genaamd Atmos Invest waarin hij aandelenanalyses en alles wat hij over beleggen leert met iedereen deelt. Hij is vanuit zijn opleiding nucleair ingenieur en heeft daardoor een procesmatige aanpak (checklists) wanneer het over beleggen gaat. Zijn bedoeling is om zo veel mogelijk emotie uit het investeringsproces te halen. Hij gebruikt daarvoor de ‘spaghetti met pikante saus’-strategie. Spaghetti is een gerecht dat al gewonnen heeft, je kan het op vele kaarten in de wereld terugvinden. De spaghetti zijn de kwaliteitsaandelen die je aankoopt tijdens dalingen in de markt en die ook al gewonnen hebben. Koop ze aan op een goede prijs en dan begint het wachten.
De pikante saus zijn microcap-aandelen die laag geprijsd zijn doordat ze onbekend (en onbemind) zijn in de markt. Vis waar weinig mensen vissen. Dit laat hem toe de kwaliteitsbedrijven met rust te laten en toch te handelen. Deze twee strategieën zijn het tegenovergestelde van elkaar. Kevin belegt wereldwijd met op dit moment een voorkeur in het Verenigd Koninkrijk, Polen en Australië omdat er daar meer mogelijkheden zijn voor onderwaardering.
Je kan hem ook vinden op X (Twitter). Of ga hierheen voor een diepgaand interview.
Wat zijn de verschillende competitieve voordelen?
In de basis heeft een bedrijf een competitief voordeel ten opzichte van zijn concurrentie als:
- Het een product/service aanbiedt dat wordt gemaakt met een veel lagere kostenprijs (cost leadership).
- Het een product/service aanbiedt dat dermate uniek is dat er een premium in prijs voor kan worden gevraagd (product leadership).
Ideaal is natuurlijk een combinatie van deze twee. Cost leaders zijn bedrijven zoals Costco, Ryanair en Ikea. Product leaders zijn bedrijven zoals Apple, Tesla en Ferrari.
Nu kan je op zoek gaan naar verschillende redenen voor waarom ze dit competitief voordeel genieten door te kijken naar de werking van het bedrijf. Je kan deze voordelen opdelen in twee groepen. Een voordeel langs de consumentzijde of langs de productiezijde van het bedrijf.
Mogelijke voordelen (consument):
- Gewoontes (‘habits’): de smaak van Coca-Cola, smartphone-applicaties (TikTok).
- Customer experience: een dienst of product dat een unieke ervaring levert.
- Hoge switching costs (lock-in): denk aan software Enterprise Resource Planning (ERP) systemen. Er is een gezegde: van ERP-systeem veranderen is zoals naar de tandarts gaan zonder verdoving.
- Netwerkeffecten: het product wordt beter naarmate het meer gebruikers heeft (zie aflevering 68) waarbij Facebook het bekendste voorbeeld is.
Mogelijke voordelen (productie):
- Grote complexiteit van het proces.
- Patenten of intellectuele eigendom met tijdelijke bescherming.
- Het gebruik van unieke resources of materialen.
- Economies of scale
- Grote distributiecapaciteit.
- Betere aankoopkracht door de schaal.
- R&D mogelijkheid tot nieuwe ontwikkelingen.
Een belangrijke indicator om een MOAT te vinden is ROIC of return on invested capital. Een bedrijf met een competitief voordeel heeft een hogere ROIC dan zijn concurrenten. Maar niet elk bedrijf met een hoge ROIC heeft een competitief voordeel. Een hoge ROIC kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een cyclus, waarbij het bedrijf meesurft op een golf van winstgevendheid in de volledige sector. Sommige bedrijven hadden een vrij goede ROIC tijdens de lage interest periode, maar de situatie is nu anders.
Een MOAT is meer dan een competitief voordeel.
Wat is een MOAT?
Elk bedrijf heeft een levenscyclus en springt door de verschillende fasen heen. Een start-up begint met een kleine woning. Naarmate de start-up opschaalt zal het huis worden uitgebreid en zal het een eerste verdedigingslinie opbouwen rond zijn woning. Wordt het competitief voordeel sterker en blijft het groeien, dan kunnen de bouwwerken uitmonden in een kasteel, met een grote slotgracht rondom. Het bedrijf heeft nu een MOAT.
Een MOAT is een duurzaam competitief voordeel. Het woord duur of duurtijd is belangrijk. Men zegt soms dat je pas weet dat een bedrijf een echte MOAT heeft als het aanvallers heeft kunnen afweren, als de verdedigingslinie getest is. Microcaps hebben zelden een MOAT. Kwaliteitsbedrijven wel.
Bekende kwaliteitsbedrijven met een MOAT zijn:
- Visa (K/W = 29)
- Costco (K/W = 52)
- Microsoft (K/W = 40)
Ter info, de huidige K/W voor de S&P 500 ligt op 28 en de historische mediaan op 15. Is de K/W een goede maatstaf? Ja en nee, we gaan hier later dieper op in.
Het quality investeringsproces dat Buffett toepast is in principe eenvoudig:
- Vind een bedrijf met een MOAT.
- Wat zorgt ervoor dat de MOAT duurzaam is?
- Zal de kasteelheer de opbrengsten voor zichzelf houden of delen met anderen? (hoe zal hij het kapitaal verdelen?)
Hier wordt niets gezegd over de prijs die hij betaalt. Weet dat Buffett bijna nooit meer dan een K/W van 15 betaalde voor zijn bedrijven.
"The strategy is to find a good business – and one that I can understand why it's good – with a durable competitive advantage, run by able and honest people, and available at a price that makes sense. Because we are not going to sell the business, we don't need something with earnings that go up the next month or the next quarter; we need something that will earn more money 10 and 20 and 30 years from now." — Warren Buffett
Maar goed, maakt het dan echt zo een groot verschil? Wel als je kijkt naar historische cijfers. Morningstar gebruikt de volgende classificatie om bedrijven te ranken op basis van sterkte van de MOAT:
- No MOATs
- Narrow MOATs
- Wide MOATs
Zij hebben over een periode van vijf en tien jaar gekeken naar de return van deze groep van bedrijven. Het resultaat: kwaliteit kan leiden tot een extra return van 2-3% per jaar.
Van MOAT naar waardering: Competitive Advantage Period
Laten we eerst teruggaan naar de bouwstenen van de intrinsieke waarde van een bedrijf. De intrinsieke waarde is de som van alle toekomstige kasstromen. Dat klinkt eenvoudig maar is in de praktijk best moeilijk om te bepalen.
“Warren often talks about these discounted cash flows, but I've never seen him do one. If it isn't perfectly obvious that it's going to work out well if you do the calculation, then he tends to go on to the next idea.” — Charlie Munger
Je dient in te schatten hoe het groeiprofiel er in de toekomst van het bedrijf zal uitzien, gebaseerd op alle informatie die je kan vinden. Om dat te kunnen doen, moet je weten of het bedrijf een MOAT heeft en zo ja hoe sterk die is.
Stel, een bedrijf heeft de laatste vijf jaar zijn vrije kasstromen jaar op jaar doen groeien met 20% per jaar. Maar wat zal het in de toekomst doen? Welke keuze je ook maakt voor het groeicijfer, je moet kunnen uitleggen waarom dit zo is. Het verhaal is net zo belangrijk als de cijfers.
De economische waarde die een bedrijf creëert is het product van:
- De spread: ROIC-WACC.
- Het geïnvesteerd kapitaal.
- De CAP: de duurtijd waarmee het bedrijf een ROIC kan generen die hoger is dan zijn WACC op nieuwe investeringen.
De CAP werd geïntroduceerd in 1961 door Miller en Modigliani maar wordt weinig gebruikt of vermeld. Hieronder kan je de formules terugvinden ter illustratie.
Het belangrijkste om mee te nemen is dat de waarde van een bedrijf in twee termen wordt gesplitst: een steady-state term en een excess return term. Dit doet je misschien direct denken aan een typische DCF waarbij je de som hebt van de toekomstige kasstromen (excess return) en de terminal value (steady state).
Elk bedrijf heeft een competitieve cyclus
- Innovatie: Een bedrijf start op. Zijn ROIC < WACC. Op een bepaald moment begint het bedrijf winst te maken. Een kantelpunt vindt plaats. ROIC > WACC. Er is waardecreatie.
- Fade: Jouw marge is mijn opportuniteit. Door competitie die alsmaar toeneemt daalt de ROIC van het bedrijf. Echter de ROIC > WACC dus het bedrijf blijft dankzij zijn competitief voordeel waarde creëren. De competitive advantage period is de duurtijd waarmee het bedrijf zijn voordeel behoudt en waarde blijft creëren
- Mature: Op een bepaald moment, door de competitie, is de ROIC gelijk aan de WACC. Er wordt geen waarde meer gecreëerd
- Decline: Betere bedrijven komen op de markt, jouw ROIC daalt nu onder de WACC. Waarde wordt vernietigd
Dit illustreert het principe: reversion to the mean. Krachtige markteffecten zorgen ervoor dat een bedrijf zijn competitief voordeel kwijt raakt.
De CAP is de duurtijd van de MOAT van een bedrijf zodat de economische winsten beschermd worden van de competitie uitgedrukt in jaren.
CAP voor verschillende sectoren
We kunnen de CAP ook als volgt voorstellen:
De Excess Return is het oppervlak van de driehoek. Je ziet dat competitie de ROIC doet afnemen. Deze CAP kan nu bepaald worden voor een hele industrie.
De CAP is afhankelijk van:
- De ROIC.
- Barriers to entry.
- De snelheid waarmee de industrie verandert.
Stel je hebt een industrie waarbij de barriers to entry hoog zijn, de snelheid van verandering laag is en de bedrijven zeer winstgevend zijn, dan heb je een lange CAP.
Omgekeerd, een industrie waarbij zo goed als geen barriers to entry zijn, veel innovatie en verandering is, en de winstgevendheid lager, heeft een kortere CAP.
Voor een bedrijf in de Verenigde Staten varieert deze CAP van tien tot vijftien jaar. Deze duurtijd kan berekend worden per bedrijf of per industrie. Hier is een overzicht voor enkele industrieën in de VS:
Laten we als voorbeeld Coca-Cola nemen. De drankenindustrie is stabiel. Het heeft wel degelijk barriers to entry doordat alles draait rond distributiemogelijkheden en schaaleconomie (die Coca-Cola en Pepsi hebben). Dit vertaalt zich in een langere CAP.
Dit model biedt ook een verklaring voor waarom Coca-Cola constant rond een K/W van 25 noteert. Zijn ROIC is op dit moment 14%, wat goed is maar niet extreem hoog. Echter, de MOAT, de voorspelbaarheid en de trage innovatie in de industrie maken dat Coca-Cola een lange CAP heeft. Deze lange CAP draagt bij tot een hogere K/W in de markt.
De grootte van de CAP heeft ook een evolutie doorgemaakt de laatste jaren. Bedrijven hebben steeds minder kapitaal nodig (van harde naar zachte industrie). De technologische innovatie gaat steeds sneller en sneller. Welk effect heeft dit op de CAP?
Deze grafiek dateert van het jaar 2000, maar is nog steeds relevant.
We komen van een markt met bedrijven die mooie winsten boekten met een lange CAP (denk Coca-Cola) en de wereld nu is er één van bedrijven met extremere winsten (Nvidia), maar kortere CAPs door de constante innovatie en disruptie in de markt. Deze extreme winsten verdienen misschien wel een premium in de markt. Coca-Cola bestaat al meer dan 100 jaar. Nvidia is nu 31. Denk je dat Nvidia de 100 zal halen?
Een laatste vermelding is het belang van geïnvesteerd kapitaal. Een bedrijf kan een hoge ROIC hebben en een grote CAP, maar als het geen mogelijkheden heeft om een groot deel van zijn winsten te herinvesteren, dan kan het niet compounden. Je zal dan moeten uitkijken naar andere vormen van kapitaalherverdeling.
Link tussen CAP en discounted cash flow (DCF)
Zoals we in het begin gezien hebben kan je de waarde van een bedrijf uitdrukken in twee termen:
- De groei van de toekomstige kasstromen (ROIC > WACC)
- De terminal value (wanneer ROIC = WACC)
Echter, waarom is de groei van de kasstromen altijd berekend op een periode van vijf tot tien jaar?
Kijk naar je handen. Dit is een verklaring waarom een DCF soms een kwaliteitsbedrijf onderwaardeert. De duurtijd of competitive advantage period wordt meestal gesimuleerd op tien jaar. Echter, de huidige CAP van Microsoft wordt geschat op twintig jaar.
Wil dit dan zeggen dat we vanaf nu DCF modellen gaan opstellen van twaalf jaar, of achttien jaar? Dat lijkt me niet handig. Het volgende is belangrijk:
- Een typische DCF kan leiden tot een te conservatieve waardering.
- Pin je niet vast op een cijfer, je wil dat de richting correct is en de margin of safety groot.
- Het grote voordeel van een DCF is dat ze bepaalde veronderstellingen expliciet maakt waarbij een K/W multiple ze impliciet houdt.
Hoe beter je de MOAT begrijpt, hoe beter je een DCF kan opstellen en vooral het resultaat kan interpreteren.
Market-implied CAP
Wanneer je een reverse-DCF gebruikt, ga je de prijs en ondernemingswaarde in de markt gebruiken om de groei van de kasstromen te berekenen. Je kan dan oordelen of je denkt dat het bedrijf het beter of slechter zal doen.
De ingegeven waarden in je model zijn:
- Duurtijd = 10 jaar = CAP.
- Basis FCF in jaar 1.
- Verdisconteringsvoet.
- Groeivoet voor je terminal value (lager dan GDP-groei).
Je kan ook de market-implied CAP (MICAP) berekenen op deze manier, maar hier moet je de groeivoet constant houden. Reken dit uit voor verschillende duurtijden tot je aan de huidige waarde van het bedrijf komt. De duurtijd die je hebt kan je dan vergelijken met de industrie en eventueel andere concurrenten, om een oordeel te vellen over de mogelijke onder - of overwaardering van het bedrijf.
Je kan hier een voorbeeld terugvinden. Neem deze manier van waarderen mee als een extra gereedschap in je gereedschapskist.
Een Quality Trap?
Een value trap, die kennen de meeste beleggers. Je ziet een bedrijf dat schijnbaar goedkoop is maar na je investering wordt het bedrijf niet beter of erkent de markt de onderliggende waarde niet. Met andere woorden, je bent in de val gelokt door een schijnbaar koopje.
In de 22e jaarlijkse studie van waardecreatie introduceert het finance bedrijf Motilal Oswal het concept van de Quality Trap (en Growth Trap).
Zij introduceren naast de CAP een tweede parameter. De GAP of ook wel de growth advantage period. Dit is de periode waarin de winsten van een bedrijf sneller groeien dan de benchmark indices. Net zoals de CAP kan de GAP als volgt voorgesteld worden:
De GAP wordt beïnvloed door de grootte van de CAP en de groei van de industrie in zijn geheel. Wanneer je nu de CAP (MOAT) en GAP (GROEI) combineert krijg je de volgende matrix:
Er zijn nu vier mogelijkheden:
- Het bedrijf heeft een zwakke MOAT en een lage groei, dit zijn de bedrijven die waarde vernietigen: WEALTH DESTROYERS.
- Het bedrijf heeft een zwakke MOAT maar een hoge groei. Deze bedrijven halen tijdelijk een goede return: GROWTH TRAPS.
- Het bedrijf heeft een sterke MOAT maar een lage groei. Dit zijn de QUALITY TRAPS. Zij kunnen leiden tot minder goede returns dan oorspronkelijk verwacht.
- Tot slot heeft het bedrijf beide, dan kom je bij de multi baggers of the TRUE WEALTH CREATORS terecht.
Vooral de notie van quality traps is hier van belang. Het is de combinatie van CAP en voldoende groei die het resultaat van je investering in kwaliteitsbedrijven zal bepalen. Wil je hier dieper op ingaan, raadpleeg dan de volledige studie in pdf.
“Moat without growth will underperform; growth without moat will end soon.”
Wat kan je van deze aflevering meenemen?
- Elk bedrijf heeft een competitieve levenscyclus.
- Elk bedrijf heeft een CAP, de duurtijd waar zijn ROIC groter is dan zijn WACC voor nieuwe investeringen. De duurzaamheid van zijn MOAT.
- Elk bedrijf zal proberen zijn ROIC te verhogen of CAP te verlengen.
- De CAP is afhankelijk van de MOAT van het bedrijf en de industrie waarin het zich bevindt.
- Je kan de CAP (in jaren uitgedrukt) van een bedrijf bepalen op basis van de huidige prijs in de markt (zoals je een reverse-DCF gebruikt). Je neemt dan een bepaalde verwachte groei, en rekent uit naar de duurtijd (in plaats van uit te rekenen naar de groeiterm).
- Van MOAT naar CAP naar waardering. De CAP is een andere manier om naar waardering te kijken (mental model). Het is een extra gereedschap in je gereedschapskist.
- De CAP biedt een verklaring voor waarom schijnbaar stabiele bedrijven die redelijk winstgevend zijn toch hoog geprijsd zijn in de markt.
- Na de analogie met de value trap introduceren we de quality trap. Opgepast met je instapprijs. Heeft het bedrijf nog voldoende groei?
We gaan nog even verder als bonus. Want hoe moet je een kwaliteitsbedrijf waarderen in de praktijk?
Waarom is kwaliteit zo duur?
Kwaliteit verdient een premie. Als je bijvoorbeeld een Mercedes koopt betaal je meer, maar je verwacht daar ook de ‘Deutsche Gründlichkeit’ voor terug. De prijs/kwaliteitsverhouding ligt misschien hoger dan als je een Lada had gekocht die na zes maanden continu in panne valt.
De meest gebruikte manier om te kijken hoe duur of goedkoop een aandeel is, is nog steeds de koerst-winstverhouding. Maar daar zit het probleem. Een hoge K/W zegt je niet noodzakelijk iets over de kwaliteit van het bedrijf. En een lage K/W wil niet zeggen dat je een koopje doet.
Laten we eerst en vooral kijken naar een interessante studie van Terry Smith in zijn aandeelhoudersbrief van januari 2022. Terry heeft berekend met welke multiples je de onderstaande bedrijven had kunnen kopen om een rendement van 7% te behalen over een periode van ongeveer 45 jaar.
Bijvoorbeeld, had je in 1973 L'Oréal gekocht met een K/W van 281, dan had je het over die periode alsnog beter gedaan dan de MSCI World Index.
Een periode van 45 jaar is natuurlijk zeer lang, maar het is een interessante theoretische oefening die toont dat kwaliteit, zoals we gezien hebben met de DCF, regelmatig ondergewaardeerd wordt.
Dat terzijde, Terry zou nooit bedrijven aan dergelijke multiples kopen, het is om aan te geven dat kwaliteit over de lange termijn zijn waarde laat zien.
De belangrijkste factor bij het beleggen in kwaliteitsaandelen is geduld. Geduld om te kunnen wachten tot de prijs laag genoeg is. Geduld om vervolgens het aandeel te kunnen bijhouden voor de lange termijn.
We eindigen met enkele bemerkingen betreffende de K/W verhouding. De meeste websites of screeners laten je de TTM (som van de laatste vier trimesters) K/W zien. Echter, wat je wil weten is wat er in de toekomst gaat gebeuren.
- Hoe schat de markt de forward K/W in?
- Zijn de winsten genormaliseerd?
- Hoe dicht liggen de winsten bij de operating cash flow?
De K/W verhouding vergeleken met het verleden is alleen zinvol als de context en bedrijfsparameters gelijkaardig waren. Staat de K/W op zijn laagste waarde ooit? Dat zou terecht kunnen zijn als de kwaliteit van het bedrijf gedaald is in die periode.
Kwaliteit waarderen
Naast de CAP en implied-CAP heb je nog de meer klassieke methoden van waardering. We weten nu dat een goed inzicht in de MOAT van een bedrijf ons kan helpen in te schatten hoe het in de toekomst zal presteren. Dat kwaliteit meestal met een premie in de markt noteert en dat de K/W niets zegt over de kwaliteit van een bedrijf.
Hoe kunnen we nu het best dergelijke bedrijven waarderen? De methode die je gebruikt om de waarde te bepalen moet rekening houden met de fase van de cyclus waar het bedrijf zich in bevindt. Kris Heyndrikx van multi-baggers heeft daar een mooie infographic van gemaakt:
Als we kwaliteitsbedrijven willen kopen die al gewonnen hebben, dan zit je in fase 4 (mature growth) en 5 (maturity). We kunnen dan gebruik maken van de K/W verhouding, rekening houdend met de eerdere bedenkingen of een Discounted Cash Flow berekenen.
We kiezen ervoor de volgende twee methoden te gebruiken:
- Een omgekeerde DCF: Waarom? In plaats van een precieze waarde te bepalen gaan we zoeken naar de groeiverwachtingen van de huidige prijs in de markt. We moeten dan beoordelen of we denken dat het bedrijf harder zal groeien of trager.
- Earnings growth model: Waarom? Het houdt niet alleen rekening met de groei maar ook met de manier waarop de kasteelheer zijn kapitaal verdeelt. Het earnings growth model is gebaseerd op waar jouw investeringsreturn precies vandaan komt.
Omgekeerde DCF
Stel je verdisconteringsvoet is 10% en de duurtijd van je DCF tien jaar. Je gaat dan op zoek naar welke combinatie van start, vrije kasstromen en toekomstige groei de huidige prijs in de markt kan verklaren.
Eens je die combinatie hebt, moet je gaan nadenken. Denk je, op basis van historische cijfers en jouw analyse van de MOAT, dat het bedrijf beter of minder goed zal presteren over de komende tien jaar?
- Beter? Dan is het bedrijf ondergewaardeerd.
- Minder? Dan is het bedrijf overgewaardeerd.
Je kan ook verschillende combinaties tegen elkaar uitzetten, dan krijg je een tabel die er zo uitziet:
Earnings growth model
Het earnings growth model is gebaseerd op welke elementen nu precies een return opleveren voor de aandeelhouder:
Het is een interessante manier om de opbrengst van een kwaliteitsaandeel in te schatten, aangezien zij meestal een continue winstgroei kennen en de mogelijkheid hebben om dividenden uit te keren of aandelen in te kopen. Je kan het resultaat dan vergelijken met jouw hurdle rate of de opbrengst die jij wil.
De berekening ziet er als volgt uit:
Verwachte jaarlijkse return =
- Groei in winst per aandeel
- +/- K/W expansie of contractie
- + buyback yield
- + dividend yield
Je kan dit over elke periode berekenen, maar meestal wordt tien jaar gekozen. Hier moet je een inschatting maken van:
- Wat de toekomstige groei zal zijn van de genormaliseerde winsten.
- Of er een buyback yield of dividend yield verondersteld kan worden.
- Of er in de komende tien jaar een multiple expansie of contractie zal plaatsvinden.
Het is vooral in deze derde stap dat je rekening moet houden met je analyse van hoe sterk de MOAT is van het bedrijf en hoe de ROIC zal evolueren in de toekomst.
Je kan dit opnieuw berekenen voor verschillende combinaties van winstgroei en multiple contractie of expansie. Je krijgt dan de volgende heat map:
Portfolio
Transactie: Nee
Portfolio waarde: € 406.800
Volgende week gaan we het hebben over 'De zeven competitieve krachten'. Rest ons nog een ding: Investeer in je kennis! En beleg met beleid.
Word Vriend
Vind je het leuk om ons te steunen als onafhankelijke podcast, gebruik te maken en mee te denken met de Portfolio Dividend Tracker? Voor €6,25 per maand krijg je toegang. Zeven dagen gratis proberen!
► Doe mee met Jong Beleggen: PortfolioDividendTracker.com
Pim's portfolio
► Bekijk mijn volledige aandelen portfolio: Portfoliodividendtracker.com/jongbeleggen
JB updates op Instagram
► @JongBeleggen op Instagram: Instagram.com/jongbeleggen